Jozua liet het volk de volgende eed zweren:
‘Wij vervloeken ten overstaan van de HEER iedere man die het waagt deze stad, Jericho, weer op te bouwen. Hij zal de fundamenten leggen ten koste van zijn oudste zoon en de poortdeuren bevestigen ten koste van zijn jongste zoon.’ En de HEER stond Jozua bij en zijn roem ging door het hele land.